De geschiedenis van Nieuw-Zeeland is anders dan waar ook ter wereld. Grofweg 80 miljoen jaar geleden splitste het af van Gondwanaland, en sindsdien is er geen interactie geweest met de rest van de wereld. Ongeveer 700 jaar geleden kwamen de eerste mensen, de Maori, poolshoogte nemen. Wat zij aantroffen was uniek: een land waar vogels de dienst uitmaakten. De enige zoogdieren waren enkele vleermuizen en zeehonden aan de kust. Verder wat kikkers en hagedissen, de Tuatara’s (de enige nog levende nazaten van de dinosauriĆ«rs), en de Weta’s uit mijn vorige bericht.
De vogels hadden dus het rijk alleen, en dat leidde tot compleet andere soorten dan elders ter wereld. De maori vonden vooral de moa interessant, gigantische vogels die niet konden vliegen (net als struisvogels, al zagen moa er heel anders uit). Op deze vogels werd uitgebreid gejaagd, en ze zijn enkele eeuwen geleden uitgestorven.
De eerste Europeaan die de kust van Nieuw-Zeeland aandeed kwam uit Lutjegast. In deze streken is hij erg beroemd, en heeft hij een zee en een eiland voor de kust van Australiƫ naar zich vernoemd gekregen. Zijn naam was Abel Tasman. In 1642 legde hij aan voor de kust, om prompt ruzie te krijgen met de Maori. Vier van zijn mannen hebben dat niet overleefd. Tasman vertrok weer, en de volgende ontdekkingsreiziger deed zich pas aan in 1770: James Cook. Die zag wel wat in het land, en niet al te lang daarna begon Engeland met de kolonisatie. Dat leidde tot een hoop ellende, waar ik het nu niet over wil hebben.
Wat deze kolonisten (Maori en Europees) namelijk meebrachten waren zoogdieren: muizen, ratten, katten, honden, wezels en een hoop vee. De vogels van Nieuw-Zeeland hadden geen idee wat ze met dit soort dieren aan moesten, en vormden dus een makkelijke prooi. Dit leidde ertoe dat nog veel meer soorten uitgestorven zijn, en nog altijd zijn erg veel soorten bedreigd in hun voortbestaan.
En dan zijn er ook nog de Europese vogels, die meegenomen waren zodat de Engelsen zich een beetje thuis zouden voelen. De mus is hier alles behalve bedreigd, net als de merel, zanglijster, spreeuw en verschillende vinken. Maar deze vogels zijn vaak agressief tegenover de oorspronkelijke bewoners, en bezetten de broedplekken.
Een aantal soorten vind je nu alleen nog op kleinere eilanden, waar geen roofdieren zitten. Maar er wordt steeds meer ondernomen om het tij te keren. Een van die initiatieven ligt vlak bij mijn huis: Karori Wildlife Sanctuary. Dit is een groot gebied waar een hek omheen is gezet dat voor roofdieren ondoordringbaar is (het hek is 8.6 km lang). Binnen worden diersoorten (waaronder de Kiwi en de Tuatara) uitgezet die ongestoord kunnen broeden. Hieronder zie je een foto van het hek en wat je aan de andere kant vindt. In twee volgende berichten zal ik een aantal foto’s van vogels plaatsen.